Het zorgprogramma

Het doel van de behandeling van diabetes is de glucosewaarden in het bloed zo goed mogelijk te reguleren. Hierdoor zult u minder last hebben van klachten als dorst en veel plassen.


Goede glucosewaarden zijn ook belangrijk voor uw gezondheid op de langere termijn. Mensen met diabetes hebben een sterk verhoogde kans op hart- en vaatziekten (hartaanval, beroerte). Daarom is een tweede doel van de behandeling van diabetes het voorkomen van hart- en vaatziekten. De behandeling bestaat uit drie onderdelen: een gezonde leefstijl, medicijnen en kennis over diabetes.

1. Gezonde leefstijl

Voor iedereen met diabetes type 2 is het belangrijk om zo gezond mogelijk te leven. Gezond eten en voldoende bewegen helpen goede bloedglucosewaarden te krijgen. Een half uur bewegen per dag heeft al effect.

Bewegen zorgt er namelijk voor dat de cellen gevoeliger worden voor insuline, ze hebben er minder van nodig. Hetzelfde geldt voor afvallen. Hoe minder overgewicht u hebt, hoe beter de insuline zijn werk kan doen. Enkele kilo’s gewichtsverlies kan er al voor zorgen dat de insuline beter werkt. Soms heeft afvallen en meer bewegen zelfs zoveel effect dat u geen medicijnen (meer) hoeft te gebruiken. 

Bloeddruk en cholesterol 

Bewegen en gezond eten is niet alleen goed voor uw bloedglucosewaarden. Het verkleint ook de kans op hart- en vaatziekten. Meer bewegen, gebalanceerde voeding en afvallen is extra belangrijk als u last heeft van een hoge bloeddruk en een te hoog cholesterolgehalte.

Een hoge bloeddruk en slechte cholesterolwaarden vergroten de kans op hart- en vaatziekten. Door diabetes wordt dat risico nog eens extra vergroot. Het is dus erg belangrijk om te zorgen voor een goede bloeddruk en goede cholesterolwaarden. Als het nodig is, zal uw arts ook medicijnen voorschrijven om uw bloeddruk en/of uw cholesterolgehalte te verlagen. 

Niet roken

Diabetes vergroot de kans op hart- en vaatziekten. Roken maakt die kans nog groter. Ook de kans dat u last krijgt van andere complicaties is groter als u rookt. Het is daarom erg belangrijk te stoppen met roken.

Voeding

Nog steeds denken sommige mensen dat je geen suiker mag eten als je diabetes hebt. Dat is niet waar. U kunt alles eten en drinken, ook af en toe een gebakje of een glaasje wijn. Wél is het verstandig om gezond te eten. Gezond eten en voldoende bewegen helpen u ook om af te vallen.

Hulp en advies

Afvallen, meer bewegen, stoppen met roken. Het is allemaal makkelijker gezegd dan gedaan. Het veranderen van uw leefgewoonten is niet eenvoudig. Vindt u het lastig oude gewoonten te doorbreken, praat daar dan over met uw zorgaanbieder. Die kan u advies geven of u verwijzen naar bijvoorbeeld een diëtist.

2. Medicijnen

Als u uw bloedglucosewaarden niet voldoende omlaag krijgt door afvallen en meer bewegen is het starten met medicijnen de volgende stap. Soms moet u al meteen met medicijnen beginnen nadat is ontdekt dat u diabetes heeft. Bij diabetes type 2 worden verschillende medicijnen gebruikt en vaak krijgen mensen meer medicijnen tegelijk voorgeschreven.

Niet iedereen krijgt dezelfde medicijnen. Dat komt omdat diabetes niet bij iedereen hetzelfde is. Uw zorgaanbieder bekijkt welke behandeling het meest geschikt voor u is. Hebt u last van bijwerkingen, bespreek dit dan met uw zorgaanbieder. Een ander middel past dan misschien beter bij u. Er zijn verschillende soorten tabletten die worden voorgeschreven bij diabetes type 2. Sommige tabletten zorgen ervoor dat uw cellen gevoeliger worden voor insuline. Daarnaast zijn er tabletten die ervoor zorgen dat de alvleesklier meer insuline afgeeft.

Als het niet lukt uw bloedglucosewaarden onder controle te krijgen met tabletten, kan het nodig zijn dat u insuline moet gaan gebruiken. Insuline moet worden geïnjecteerd.

Keuzetabel Diabetes Mellitus type 2 en medicatie

3. Kennis over diabetes

Om goed met uw diabetes te kunnen omgaan, is het belangrijk dat u voldoende kennis over diabetes heeft. Het is makkelijker om met diabetes te leven als u weet hoe u uw voeding aan uw diabetes kunt aanpassen, hoe u met uw medicijnen om moet gaan, maar ook hoe uw glucosewaarden reageren in bijzondere omstandigheden als vakantie of stress. Kennis over diabetes is een onmisbaar onderdeel van de behandeling. Als u genoeg over diabetes weet, heeft de behandeling meer kans van slagen.

In overleg met uw zorgaanbieder beslist u op welke manier u uw kennis over diabetes kunt vergroten. Dat kan bijvoorbeeld door een cursus te volgen maar ook door erover te lezen of door met uw zorgaanbieders erover te praten.

Bloedglucosewaarden

De hoeveelheid glucose in het bloed wordt gemeten in millimol per liter (mmol/l). De bloedglucosewaarden kunnen ’s ochtends worden gemeten als u nog niets heeft gegeten, dus op uw nuchtere maag. Deze waarde heet nuchtere waarde. Als er wordt gemeten als u heeft gegeten, heet dat een niet-nuchtere waarde.

De behandeling van diabetes is erop gericht zoveel mogelijk ‘normale’ bloedglucosewaarden te bereiken. Dat betekent dat de bloedglucosewaarden niet onder de 4 mmol/l en niet boven de 9 mmol/l mogen komen. 

Hyper

Iedereen met diabetes kan last krijgen van te hoge bloedglucosewaarden. Dit heet hyperglykemie: te veel glucose in het bloed. U hebt een hyper als uw bloedglucosewaarde boven de 9 mmol/l is. Hoge bloedglucosewaarden kunnen verschillende klachten geven: veel plassen, erge dorst, droge mond, afvallen, vermoeidheid, snel geïrriteerd of opgewonden zijn en hoofdpijn. 

Hoge bloedglucosewaarden

Hoge bloedglucosewaarden kunnen verschillende klachten geven, zoals veel plassen, erge dorst en vermoeidheid.
Kortom: dezelfde klachten die u waarschijnlijk had voor u wist dat u diabetes had. Niet iedereen krijgt klachten door een hyper, soms merkt u er zelfs niets van. Het is belangrijk dat hoge bloedglucosewaarden worden behandeld.

Te hoge glucosewaarden vergroten de kans op complicaties. Bovendien kunt u door langdurig hoge bloedglucosewaarden soms ernstig uitdrogen. Hoe u hoge bloedglucosewaarden kunt verhelpen of – beter nog – kunt voorkomen, kunt u bespreken met uw zorgaanbieder. 

Hypo

Het tegenovergestelde van een hyperglykemie is een hypoglykemie: te weinig glucose in het bloed. U hebt een hypo als uw bloedglucosewaarde lager is dan 3,5 mmol/l. U kunt dan last krijgen van trillen, hartkloppingen, zweten, misselijkheid, snelle hartslag, hoofdpijn, vermoeidheid, humeurigheid, honger, een koud gevoel, traag reageren, licht in het hoofd, onduidelijk praten, slaperigheid, wazig zien, moeite met concentreren en duizeligheid.

Een hypo wordt verholpen door de bloedglucosewaarde te laten stijgen. Dat kan bijvoorbeeld door een suikerhoudende frisdrank te drinken of glucosetabletten (dextro) te eten. De suikers die daarin zitten, worden snel door het bloed opgenomen. Vaak is het nodig om hierna nog een (kleine) maaltijd te gebruiken. 

Als iemand met een hypo niet op tijd glucose binnen krijgt, kan hij in ernstige gevallen bewusteloos raken. Indien iemand met een hypo niet kan slikken, dan is een injectie met Glucagon of glucose aangewezen. Bij onwelwording van een diabetespatiënt is het sterk aan te raden eerst de bloedglucose te bepalen. 

HbA1c

Uw zorgaanbieder zal regelmatig uw bloedglucosewaarden controleren. Minstens één keer per jaar wordt uw HbA1c gemeten. Het HbA1c geeft een indruk van uw bloedglucosewaarden gedurende de laatste zes tot acht weken, het is geen gemiddelde waarde. Een goed HbA1c is 53 mmol/mol of lager. Een goed HbA1c krijgt u niet vanzelf.: U zult daar zelf hard voor moeten werken en u zorgaanbieder zal u daarin begeleiden.

Zelf meten

U kunt ook zelf uw bloedglucosewaarden meten. Er zijn bloedglucosemeters die u thuis kunt gebruiken. Daarmee kunt u zelf bijhouden hoe het met uw bloedglucosewaarden gaat. U kunt dan snel zelf iets ondernemen of contact opnemen met een hulpverlener.

De Diabetes Pas

De uitslag van de metingen van onder meer uw bloedglucosewaarden kunt u opschrijven in de ‘Diabetes Pas’, een uitgave van PeriScaldes die u samen met de Diabetes Zorgwijzer van uw huisarts heeft/zult ontvangen. U kunt deze Diabetes Pas gebruiken als uw persoonlijke diabetes-logboek. Voor professionals is de pas een bron van informatie die belangrijk is voor goede zorg.  

In overleg met u kan van bepaalde afspraken worden afgeweken, omdat dat beter bij uw situatie past. Het gaat er immers om de kans op complicaties te verkleinen én om uw leven ondanks diabetes zo aangenaam mogelijk te houden.