Zorgprogramma

Opsporing en onderzoek

Cardiovasculair risicomanagement begint met het opsporen van patiënten die een verhoogd risico hebben op hart- en vaatziekten. Dit zou voor u kunnen gelden als u tot de volgende groepen behoort:

  • patiënten die al een hart- of vaatziekte hebben of hebben doorgemaakt
  • patiënten met verhoogde bloeddruk
  • patiënten met een verhoogd cholesterolgehalte in het bloed
  • personen ouder dan 50 jaar die roken
  • patiënten met diabetes mellitus type 2
  • patiënten met reumatoïde artritis

Als u tot één of meer van deze groepen hoort, dan zal uw huisarts  uw risicofactoren voor hart- en vaatziekten in kaart brengen. U kunt er ook naar vragen als u klachten heeft die kunnen wijzen op hart- en vaatziekten.

Hoe wordt het risico bepaald en welke onderzoeken kunt u verwachten of uitvoeren?

Uw risico op hart- en vaatziekten wordt bepaald aan de hand van de volgende risicofactoren:

  • leeftijd
  • geslacht
  • roken
  • hart- en vaatziekten bij vader, moeder, broer of zus voor het 65ste levensjaar
  • voedingsgewoonten: gebruik van verzadigd vet, vis, zout, groente en fruit
  • alcoholgebruik
  • lichamelijke activiteit
  • bloeddruk
  • cholesterolgehalte
  • glucosegehalte
  • Body Mass Index (BMI)

De bloeddruk

Bij de schatting van het risico op hart- en vaatziekten wordt bij het meten van de bloeddruk de bovendruk gebruikt. Uit onderzoek is gebleken dat bij een verhoogde bovendruk (boven 140 mmHg) het risico op hart- en vaatziekten toeneemt.

Cholesterol en lipidenspectrum

Er zijn twee soorten cholesterol: het LDL-cholesterol (het ‘slechte’ cholesterol) en het HDL-cholesterol (het ‘goede’ cholesterol). Hoe meer LDL, des te groter het risico op een hart- en vaatziekte. Hoe meer HDL, des te kleiner het risico op een hart- en vaatziekte. Cholesterolverlagers (statines) verlagen vooral het LDL- cholesterol.

Body Mass Index (BMI)

De Body Mass Index (BMI) wordt berekend door uw gewicht in kilo’s te delen door uw lengte x uw lengte in meters. Voorbeeld: u weegt 67 kg en bent 1,70 m lang, dan is uw BMI 67: (1,7 x 1,7) is 23. Bij een BMI van 25 kg/m2 of hoger is er sprake van overgewicht en bij een BMI van 30 kg/m2 of hoger van ernstig overgewicht ofwel obesitas.

Welk aanvullend onderzoek kan plaatsvinden?

Wordt tijdens het onderzoek een verhoogde bloeddruk bij u vastgesteld (bovendruk boven de 140 mm Hg), dan volgt ook bloed- en urineonderzoek om de werking van uw nieren te controleren. Eventueel wordt een electrocardiogram (ECG, hartfilmpje) gemaakt. 

2. Behandeling

Als u al een hart- of vaatziekte heeft, dan is uw risico om te overlijden ten minste twee tot drie keer hoger dan bij mensen zonder deze ziekten. In dit geval is het verstandig om alle aanwezige risicofactoren (roken, verhoogde bloeddruk, diabetes, een verhoogd cholesterolgehalte, overgewicht, ongezonde voeding en te weinig lichaamsbeweging) te behandelen.

Als er sprake is van een verhoogd risico op overlijden aan hart- en vaatziekten, is verlaging van het risico wenselijk. Dit geldt voor iedereen met een geschat risico van 10% of hoger. De huisarts zal met u een behandelplan opstellen om het risico op hart- en vaatziekten zoveel mogelijk te verlagen. 

Hoe kan het risico op (nieuwe) hart- en vaatziekten worden verlaagd?

Sommige risicofactoren kunt u niet zelf beïnvloeden. Denk aan leeftijd, geslacht, vetverdeling of erfelijke factoren. Vele andere risicofactoren kunt u wel aanpakken door uw leefstijl te wijzigen en eventueel door medicijnen.

Voor iedereen gelden de volgende leefstijladviezen: 

Niet roken

Stoppen met roken is de meest effectieve maatregel om het risico op hart- en vaatziekten te verlagen. Tabel 1 laat zien dat roken het risico op hart- en vaatziekten aanmerkelijk vergroot. Ook op oudere leeftijd is het dus zinvol met roken te stoppen. Uw huisarts zal u graag adviseren bij het stoppen met roken. 

Regelmatig bewegen

Gezond bewegen betekent elke dag actief zijn. Dit kan al door elke dag minstens een half uur matig intensieve

inspanning. Dat is het makkelijkst vol te houden wanneer u de activiteit inbouwt in uw dagelijks leven, bijvoorbeeld door te tuinieren, stevig te wandelen of de fiets te pakken voor een boodschap. U kunt het

half uur verdelen over bijvoorbeeld drie keer tien minuten of twee keer een kwartier. U kunt ook kiezen voor sporten of bewegen in groepsverband of onder begeleiding. 

Gezond eten

Hierbij zijn de volgende punten van belang:
  • Gebruik zoveel mogelijk gezonde vetten, dat wil zeggen onverzadigde vetten (zoals in allerlei soorten olie, vloeibare vetten en in zachte margarines (kuipjes), in plaats van verzadigde vetten. Verzadigde vetten en transvetten zijn ongezond. Deze vetten komen veel voor in roomboter, harde margarine, vet vlees, vette vleeswaren, volle melkproducten, koffie creamer, snacks, gebak, koekjes en kaas. Alle kaassoorten bevatten veel verzadigd vet. Zo zit in 30+ kaas evenveel verzadigd vet als bijvoorbeeld in cervelaatworst.
  • Eet tweemaal per week vis, waarvan tenminste één keer vette vis. Voorbeelden van vis met veel gezonde vetten zijn zalm, heilbot, sprot, makreel, haring en paling.
  • Gebruik per dag minimaal 200 gram groente en 2 stuks fruit.
  • Beperk het gebruik van zout tot maximaal 6 gram per dag. Dit kunt u doen door bijvoorbeeld geen of minder zout aan de warme maaltijd toe te voegen, door broodbeleg met minder zout te gebruiken of door zo min mogelijk kant-en-klare soepen, sauzen of andere kant-en-klaar producten te kopen.
  • Beperk het gebruik van alcohol. Het advies voor mannen luidt om maximaal twee glazen alcohol per dag te drinken en voor vrouwen maximaal één glas per dag.
  • Zorg voor een optimaal gewicht, dat wil zeggen een BMI kleiner dan 25 kg/m2. 
  • Zorg in ieder geval voor gewichtsbehoud bij een BMI van 25-30 kg/m2. Afvallen is aan te raden bij een BMI boven de 30 of bij een BMI tussen de 25 en 30 met een taille van boven de 88 cm voor vrouwen of 102 cm bij mannen. 
  • Streef dan naar 5 – 15% gewichtsvermindering. 
Voor vrijwel iedereen is het van belang om én de eetgewoonten te veranderen én meer te bewegen. 

Wie kan u helpen bij het aanpakken van uw risicofactoren?

Voor het aanpassen van de leefstijl en het voedingspatroon moeten concrete en haalbare doelen worden gesteld. In de huisartspraktijk kunt u begeleid worden door de huisarts en praktijkondersteuner. Zij bieden bijvoorbeeld een stoppen met roken-programma. Ook kunt u worden doorverwezen naar gespecialiseerde verpleegkundigen, diëtisten of fysiotherapeuten.

Welke medicijnen kunt u voorgeschreven krijgen?

Er zijn verschillende soorten medicijnen die het risico op hart- en vaatziekten verlagen. Welke voor u het beste zijn, hangt af van uw aandoening, uw bloeddruk en uw cholesterolgehalte. In het begin kunt u last hebben van bijwerkingen, maar de meeste verdwijnen na verloop van tijd. Meld eventuele klachten aan uw arts, ook als u denkt dat ze niets met de medicijnen te maken hebben. Als u een bepaald medicijn niet goed verdraagt, is er meestal wel een ander medicijn dat beter bij u past.   

Waarom zijn bloeddrukverlagende medicijnen belangrijk?

Hoge bloeddruk verhoogt de kans op hart- en vaatziekten. Hoge bloeddruk verhoogt ook de kans op schade aan organen. Bijvoorbeeld verslapping van de hartspier (hartfalen), verslechtering van de nierfunctie en schade aan het netvlies van het oog. Door uw bloeddrukverlagende medicijnen volgens voorschrift te gebruiken verlaagt u het risico op (nieuwe) hart- en vaatziekten en op schade aan uw organen.

Waarom zijn cholesterolverlagende medicijnen belangrijk?

Een hoog cholesterolgehalte is een belangrijke oorzaak van hart- en vaatziekten. Vooral een hoog gehalte van slecht LDL-Cholesterol, vergroot de kans op hart- en vaatziekten Hoe hoger het LDL-cholesterolgehalte, hoe hoger het risico. Door uw cholesterolverlagende medijnen volgens voorschrift te gebruiken verlaagt u het risico op (nieuwe) hart- en vaatziekten.

Waarom zijn anti-trombose medicijnen belangrijk?

Veel hart- en vaatziekten worden veroorzaakt door trombose. Door trombose worden bloedvaten afgesloten. Door uw antistollingsmedicijnen volgens voorschrift te gebruiken, verlaagt u de kans op nieuwe hart- of vaatziekten en op trombose.

3. Controle en begeleiding

Voor een blijvend effect van de behandeling is het noodzakelijk dat u uw leefstijl aanpast. Een regelmatige controle door zorgaanbieders van Zorggroep de Bevelanden is nodig om het effect van de behandeling na te gaan.

Welke controle en begeleiding kunt u verwachten?

Na het starten met een bloeddrukverlagend middel wordt na twee tot vier weken de bloeddruk en de nierfunctie (via het bloed) gecontroleerd. Er wordt gestreefd naar een bovendruk van  maximaal 140 mmHg. Houd er rekening mee dat dit niet altijd lukt, zelfs niet met een combinatie van middelen. Elke daling van de bloeddruk is zinvol. Alleen als de bloeddruk ondanks aanpassingen in leefstijl en medicijnen nauwelijks daalt, zal verder onderzoek nodig zijn.

 

Na start bloeddrukverlagend middel

Door wie?

Bloedonderzoek

Werking nieren

Laboratorium

Lichamelijk onderzoek

Bloeddruk

Gewicht (BMI)

Zonodig aanvullend (lichamelijk) onderzoek

Huisartspraktijk

Behandeling

Opstellen behandelplan

Motiveren therapietrouw en leefstijl

Monitoren risico

Huisarts, zo nodig diëtist, cardioloog, internist, fysiotherapeut

 

Drie maanden na de start met een cholesterolverlagend medicament wordt uw LDL-cholesterol opnieuw bepaald. Geprobeerd zal worden het LDL beneden de 2,5 mmol/l  te krijgen. Als u een hart- of vaatziekte heeft, zal soms  lagere streefwaarde nodig zijn en een hogere dosering medicatie worden gegeven. Ook kunnen verschillende medicijnen worden gecombineerd..

 

Na start cholesterolverlagend middel

Door wie?

Bloedonderzoek

Cholesterolgehalte

Laboratorium

Lichamelijk onderzoek

Bloeddruk

Lengte, gewicht (BMI)

Zonodig aanvullend (lichamelijk) onderzoek

Huisartspraktijk

Behandeling

Opstellen behandelplan

Motiveren therapietrouw en leefstijl

Monitoren risico

Huisarts, zo nodig diëtist, cardioloog, internist, fysiotherapeut

 

Zodra de bloeddruk en het cholesterol voldoende zijn gedaald en u op de juiste medicijnen bent ingesteld, kunt u met uw huisarts afspraken maken over vervolgcontroles.

  • Heeft u geen hart- of vaatziekte dan zal een jaarlijkse controle in principe voldoende zijn.
  • Gebruikt u medicijnen voor uw cholesterol en/of bloeddruk of heeft u al een hart- of vaatziekte doorgemaakt dan komt u in principe vier keer per jaar voor controle in de huisartspraktijk. In overleg met u kan hiervan worden afgeweken, bijvoorbeeld omdat dat beter bij uw situatie past. Het gaat immers om het risico op nieuwe hart- en vaatziekten te verkleinen én om uw leven ondanks een verhoogd risico zo aangenaam mogelijk te houden.

Vindt u het zelf prettig om meer begeleiding bij de aanpassing van uw leefstijl of bij het gebruik van uw medicijnen te krijgen, overleg dit dan met uw huisarts.

Een intensievere begeleiding - zoals een stoppen-met-roken programma door de praktijkondersteuners, voedingsadviezen door een diëtiste of een beweegprogramma door een fysiotherapeut - behoort tot de mogelijkheden.

 

Jaarlijkse controles of vervolgcontroles

Door wie?

Bloed- en urine onderzoek

Cholesterolgehalte

Glucosewaarde

Werking nieren

Laboratorium

Lichamelijk onderzoek

Bloeddruk

Lengte, gewicht (BMI)

Zo nodig aanvullend (lichamelijk) onderzoek

Huisartspraktijk

Behandeling

Opstellen behandelplan

Motiveren therapietrouw en leefstijl

Monitoren risico

Huisarts, zo nodig diëtist, cardioloog, internist, nefroloog, fysiotherapeut

 

Vindt u het zelf prettig om meer begeleiding bij de aanpassing van uw leefstijl of bij het gebruik van uw medicijnen te krijgen, overleg dit dan met uw huisarts.

Hoe lang moet u doorgaan met de medicijnen?

Na een goede instelling op medicijnen is het van groot belang dat u hier niet zonder overleg mee stopt of zelf de dosering verlaagt. Zonder deze middelen kunnen uw bloeddruk en cholesterolgehalte namelijk weer gaan stijgen. De middelen die u ter voorkoming van (nieuwe) hart- en vaatziekten gebruikt zult u meestal uw verdere leven moeten blijven gebruiken.

Het verkleinen van het risico op een hart- en vaatziekte is maatwerk

In overleg met u kan van bepaalde afspraken worden afgeweken, omdat dat beter bij uw situatie past. Het gaat er immers om de kans op een (nieuwe) hart- en vaatziekten te verkleinen.

Kwaliteit verbeteren

Om mensen met CVR in de toekomst nog beter te kunnen helpen, werkt uw huisartsenpraktijk mee aan kwaliteitsverbetering van de zorg. Hiervoor worden gegevens gebruikt die de zorgverleners tijdens de zorg verzamelen. Deze gegevens worden anoniem gebruikt. Niemand weet dus dat het om u gaat.


Houvast CVA voor Zeeland

De Houvast keuzewijzer CVA voor Zeeland is een bron van informatie voor mantelzorgers, familieleden en andere mensen die meer willen weten over een Beroerte of TIA en mogelijke vormen van ondersteuning in Zeeland.